30-11--0001

In Afghanistan zou ik een snelle dood gestorven zijn

‘In Afghanistan zou ik een snelle dood gestorven zijn. Hier in Nederland sterf ik een langzame dood.’ Het zijn de woorden van een Afghaan die momenteel verblijft in het kamp Heumensoord, bij Nijmegen. Best confronterend. Ik denk deze mensen te helpen. Wij denken een veilige haven voor hen te zijn. En ja, dat zijn we; maar toch ook niet. Ja, ze zijn in veiligheid. Ze hoeven niet langer te vrezen voor de Taliban, die zomaar op hun stoep konden staan in Afghanistan. Die angst is nu weg. Maar een veel beter leven hier? Helaas. Soms betrap ik mezelf op de gedachte dat ze zo ondankbaar over kunnen komen: ‘Je bent nu toch veilig? Je hebt een dak boven je hoofd, je krijgt eten.. Dat is toch genoeg?’ denk ik dan.  

‘Ik vind het moeilijk’, vertrouwt een ander me in gebrekkig Engels toe. ‘Ik heb gewerkt voor Nederland, bij de ambassade in Kabul. Nederland is een mooi land. Goede huizen, de mensen kunnen werken. Zij zorgen goed voor hun eigen mensen. Maar niet voor mij, terwijl ik wel goed heb gedaan voor jullie. Nederland beloofde aan ons ‘wij gaan jullie helpen’. Ik werd eerst niet geëvacueerd. Gelukkig later wel. Maar nu zit ik hier in een grote tent. Leven is moeilijk hier. Wij slapen met 100 mensen samen in één tent. Ik kan niet slapen, ik hoor kinderen en baby’s huilen in de nacht. Ik maak me ook zorgen over mijn familie in Afghanistan. Het is koud in de tenten. Straks wordt het winter. Ik wil werken en studeren. Dat kan niet. Mijn vrouw is zwanger, maar zij heeft geen rust hier. Er is altijd lawaai, ook in de nacht.’  

1 januari gaan ze weg uit deze tenten. ‘De meneer van de COA heeft het gezegd.’ Ik zwijg, ik weet beter. Het asielbeleid is momenteel één grote puinhoop. Ik hoop dat meneer zijn woord houdt – en vraag me af, waar ze dán terecht zullen komen. En vooral: of hun leven beter zal worden.  

Het begint een beetje tot me door te dringen, deze harde realiteit. Een zwangere vrouw in zulke omstandigheden. Ik denk terug aan vorig jaar, aan mijn eigen zwangerschap. Ik heb alles wat ik wensen kan, maar de zwangerschap viel me soms zwaar. Wat was ik juist toen blij met mijn eigen thuis, de warmte van mijn gezin, mijn eigen slaapkamer. Ik had een eigen plek. Daar was rust, stilte. Deze vrouw is gevlucht. Getraumatiseerd. Zwanger. Stuk voor stuk omstandigheden die schreeuwen om een eigen plek. Een plek van rust, van warmte. Maar ze heeft het niet. Ik moet er werkelijk waar niet aan denken om in haar schoenen te staan.  

En al zou ik het willen, het is onmogelijk. Ik kan haar schoenen niet aan. Ik kan haar last niet wegnemen. Ik kan zelfs niet helpen dragen. En dus luister ik. Hoor ik verhalen aan. Geef ik hen een lach, of een traan. Met ‘chai’. Want thee, daar zijn ze gek op.